Geplaatst op zondag 01 februari 2004 @ 01:07 , 1328 keer bekeken
Karen Muller Langs de Incaroute Een vrouw reist door Zuid-Amerika Zilver Pockets Uitgeverij Maarten Muntinga B.V., Amsterdam Prijs Euro 7.95 Ingenaaid, 285 pagina's Verschenen: december 2003 Inhoud De Incaroute werd meer dan vijfhond jaar geleden aangelegd om de wijdverspreide voorposten van het machtige Incarijk met elkaar te verbinden. Karin Muller, een avontuurlijke backpacker, volgt deze eeuwenoude route door Ecuador, Peru, Bolivia en Chili.
Muller ondergaat de stilte van een zonsopgang in het hooggelegen Machu Picchu, klampt zich vast aan het dak van een gammele bus die langs duizelingwekkend diepe afgronden scheert en laat zich meevoeren met het feestgedruis van het carnaval in een stad op de hoogvlakte van de Andes. Ze wijdt ons in in de mysteries van de geesten tijdens een sjamanistische ceremonie, gaat mee op patrouille met een Boliviaanse narcoticabrigade en vangt hoog op een bergweide een tegenspartelende vicuña, waarvan de kostbare zijdeachtige vacht ooit uitsluitend bestemd was voor de god-koning van de Inca's. En dat zijn nog maar enkele van de verhalen die de reizigster vertelt over haar vijfduizend kilometer lange odyssee. Haar avonturen onderweg verweeft zij met een kroniek van het oude Incarijk - van de mythische geboorte van het volk op een eiland in het Titicacameer tot en met hun onverwachte neergang toen de conquistadores arriveerden die het El Dorado plunderden. In de pers `Het lef en de nieuwsgierigheid van deze avontuurlijke jonge vrouw sleept zelfs de meest verstokte leunstoelreiziger mee' New York Times Karin Muller Karin Muller is geboren in Zwitserland en groeide op in Amerika, het Caribisch gebied en Australië. Ze spreekt vijf talen en is de auteur van het veelgeprezen boek Hitchhiking Vietnam. Leesfragment Naar de meest noordelijke uithoek van het rijk Veldnotities: de dokter ging naast me zitten en sloeg net zolang met een Guinees biggetje tegen mijn hoofd tot het arme beestje stierf. Vervolgens reet hij het open om te kijken wat voor ziektes ik onder de leden had. Die dunne rode lijn die ik op mijn kaart had getekend, had de situatie wel heel eenvoudig weergegeven. In werkelijkheid was er niet één Incaweg, maar waren er vele. De bekendste, de Grote weg - liep langs de rug van de Andes in het noorden van Ecuador 4 500 kilometer zuidwaarts naar Argentinië en Chili. Een tweede hield langs de kust gelijke tred met de eerste. Daartussen lagen honderden verbindingen, aanvoer-, hoofd- en zijwegen. Het resultaat was een netwerk van 25 000 kilometer dat kriskras als een spinnenweb door het Incarijk liep, wat de heersers in staat stelde nieuwe gebieden te veroveren, hun volk te besturen en belastingen te innen. De Incaroute vormde het zenuwstelsel waardoor het koninkrijk functioneerde als een goed geolied raderwerk. En uiteindelijk vormde het ook het kanaal waarlangs het virus - een kleine groep Spaanse veroveraars - door kon dringen tot de kern van een uitgestrekt rijk om het daar in zijn ziel te treffen. Ik was van plan de Grote weg te volgen als leidraad voor mijn reis zuidwaarts naar Chili. Zo nu en dan zou ik deze Capac Ngan - Prachtige Weg - verlaten om me op de toevoerwegen te begeven en op zoek te gaan naar de restanten van een rijk dat vijfhonderd jaar geleden werd veroverd. Mijn expeditie zou in Otavalo beginnen, in de meest noordelijke uithoek van het Incarijk. Eens was Otavalo een belangrijke nederzetting aan de Incaroute. Hier was honderd jaar voordat de conquistadores aankwamen, de alles verslindende oorlogsmachine van de Inca's door de al even woeste, en met de moed der wanhoop vechtende Otavalo-indianen tot staan gebracht, in ieder geval voor een tijdje. Het landschap draagt nog steeds sporen die herinneren aan deze bloedige strijd: Yawar Cocha, het Meer van Bloed, waarin de Inca's ooit de lichamen van zevenduizend verslagen krijgers hadden gegooid, waardoor het water rood kleurde. En ook de mensen zelf herinneren er nog aan. De Otavalo-indianen weigeren tegenwoordig net zo hardnekkig te buigen voor moderne invloeden als zij vroeger weigerden te buigen voor de Incaveroveraars. De versleten T-shirts en cafés die de bloeiende toeristenindustrie laven, zijn niet aan hen besteed. Her en der zag ik in de vale straten van Otavalo een flard van kleur, even vluchtig als vlinders. De Otavalo-indianen waren nog mooier dan hun doeken met ingewikkelde weefpatronen of hun gesneden panfluiten. De vrouwen gingen gekleed in lange zwarte jurken met kantachtige witte blouses en droegen eindeloze strengen gouden kralen om hun hals. Zij liepen met een trots gerechte rug en zetten kleine stapjes, maar onderhandelden fel en lachten lang en vrolijk met elkaar. Ze zagen eruit als de nazaten van wrede woestijnkrijgers en elegante Spaanse hovelingen uitgedost in fraaie kledij. Het eigentijdse Otavalo is teleurstellend onexotisch, grauwe blokkendozen van gebouwen dicht opeengepakt in nog grauwere straten en een stoffig plein in het centrum waar toeristencafés omheen liggen. De stad liet slechts geleidelijk in subtiele eigenaardigheden zijn ware karakter zien - oude vrouwen die hardgekookte eieren verkochten uit zelf geweven manden, maïs uit de Andes met korrels zo groot als knikkers, en vulkanisatiewerkplaatsjes op iedere straathoek. Her en der zag het trottoir er enigszins aangevreten uit, alsof de ratten van de stad soms zo uitgehongerd waren dat zij zelfs cement aten. Het duurde een halve dag voordat ik mijn blik boven de daken uit liet waren en de bergen van Andes zag. Die torenden. Die dreigden. In een fractie van een seconde was Otavalo niet meer dan een onbeduidende vlek in de schaduw van die hoog oprijzende toppen geworden. Ik was aangekomen. Lezersreacties Ik heb het met plezier gelezen en zojuist uitgeleend aan een vriendin omdat ik er van overtuigd ben dat zij het ook een mooi boek zal vinden. Ellen BrillemansWelkom bij Clubs!
Kijk gerust verder op deze club en doe mee.
Of maak zelf een Clubs account aan: