Geplaatst op zondag 01 december 2002 @ 20:13 , 2322 keer bekeken

De Azteken waren een inheems volk dat het centrale deel van Mexico domineerde ten tijden van de Spaanse verovering onder leiding van Hernan Cortez in het begin van de 16e eeuw. (1521)
Volgens hun eigen legendes kwamen de Azteken oorspronkelijk uit Aztlan, een gebied in het noord-westen van Mexico, en noemden zij zichzelf Mexicas of Tenochas. In die tijd bestonden de Azteken nog uit een kleine groep nomadische (rondzwervend) stammen die Nahuatl spraken.
In de 12de eeuw trokken zij geleidelijk naar het zuiden waar ze zich na een lange periode van omzwervingen tenslotte in de 13e eeuw vestigden in de Vallei van Mexico. De Azteken werden voortdurend bedreigd door omringende vijandige stadstaatjes, totdat zij een veilig woongebied vonden op enkele eilandjes in het midden van het grote meer van Texcoco Meer. Hier stichtten zij in 1325 hun nieuwe hoofdstad Tenochtitlán (waar nu de huidige hoofdstad van Mexico ligt).
De Azteken voerden veel oorlogen met de omringende volkeren en langzamerhand breidden ze hun macht over hen uit. Zo ontwikkelde zich een groot rijk dat alleen door het Incarijk in Peru werd overtroffen.
In de 15e eeuw groeide hun hoofdstad Tenochtitlan uit tot de grootste en mooiste stad van Midden Amerika. De bevolking van deze stad groeide tot ongeveer 250.000 inwoners. Ze bouwden prachtige tempels en villa's voor de edellieden.
Het werd een grote handelsnatie met een uitgebreid vervoersnetwerk die de handel van produkten naar de hoofdstad vereenvoudigde. Ze ontwikkelde een intensieve landbouw die sterk doet denken aan de werkwijze die de landbouw ook nu nog in Nederland kenmerkt. De welvaart groeide
De samenleving werd gezien als een verlengstuk en onderdeel van de kosmos. De mensen geloofden in het bestaan van vele goden die het hele leven controleerden en domineerden. De vele jaarlijks terugkerende feesten stonden in het teken van de goden. Het hele jaar door werden er daarom religieuze festivals georganiseerd in de hoofdstad Tenochtitlán en de buurstad Tetzcoco om zo de goden te behagen en om gunsten te vragen. Hiervoor werden ook mensen geofferd; meestal waren het krijgers van vijandelijke stammen die tijdens oorlogshandelingen gevangen waren genomen.
In hun kunstuitingen en architectuur gaven de Azteken uiting aan de verbondenheid van hun bestaan met de goden en aan het gevoel van totale eenheid tussen de natuur en mens.