Geplaatst op zaterdag 18 januari 2003 @ 22:55 , 3438 keer bekeken
Olmeken en Tlatilco-cultuur.
Omstreeks 1200 v.Chr. ontwikkelde zich de La Venta-cultuur van de Olmeken. Zij waren de eersten die steen bewerkten en gebruikten voor het maken van grote bouwwerken als ovaalvormige piramiden en grote pleinen. Typisch voor deze cultuur zijn verder de gigantische stenen hoofden. De belangrijkste steden San Lorenzo, La Venta en Tres Zapotes lagen in de vruchtbare kuststreek langs de Golf van Mexico. Hoewel over de Olmeken niet zo heel veel bekend is, worden zij beschouwd als de moedercultuur van Midden-Amerika. Welke taal zij spraken is niet bekend, maar wel dat ze een kalender gebruikten en de jaguargod een belangrijke plaats innam in hun godsdienst. Ook introduceerden zij in dit werelddeel het smeedijzer. Ongeveer 200 jaar v.Chr. werd de rol van de Olmeken in Midden-Amerika overgenomen door enkele andere hoogstaande culturen. Een andere cultuur uit de preklassieke periode was de Tlatilco-cultuur, die zich ontwikkelde op de plaats waar nu Mexico-Stad ligt op de hoogvlakte van Mexico. Op het einde van het preklassieke tijdperk bleven er twee politieke machten over: die van Teotihuacán en van Cuilcuilco. Nadat Cuilcuilco verwoest werd door een lavastroom bleef Teotihuacán over als nieuw machtscentrum en ontwikkelde zich tot een van de grootste en machtigste steden in die tijd. De bloeitijd van deze stad lag rond het jaar 400 toen er meer dan 200.000 bewoners had. Over het algemeen was het zo dat in de klassieke periode van 200 tot 900 n.Chr. de bevolking in groten getale naar de steden trok waar het economische leven zich grotendeels afspeelde. Kenmerkend was dat de meeste macht in handen was van priesters en dat men in staat was om met grote wiskundige en astronomische kennis imposante bouwwerken op te richten. Ook de beeldende kunst stond op een hoog niveau. Belangrijke goden waren de regengod Tlaloc en de god van de schepping Quetzalcóatl. De invloed van Teotihuacán reikte door de handelscontacten zeer ver, van het zuiden van de Verenigde Staten tot de Maya-gebieden van Belize, Guatemala en Honduras.
Zapoteken, Mixteken en Maya's
De Zapoteekse cultuur ontplooide zich van 300 tot 800 in de vallei van Oaxaca. De geschiedenis van dit volk is ook nog vrij onbekend, maar duidelijk is wel dat allerlei kleine vorstendommen zich op een gegeven moment verenigden en dat ook zij maakten bouwwerken van formaat maakten. Het rijk werd bestuurd vanaf de heuvel Monte Albán. Tussen 800 en 1000 werden de Zapoteken verdrongen door de Mixteken met Mitla als belangrijkste stad. De Mixteken stonden bekend om het kunstige bewerken van zilver.
Een beschaving die tegelijkertijd haar hoogtepunt bereikte, was de Maya-cultuur. Zij woonden in de huidige deelstaten Quintana Roo, Yucatán, Chiapas, Tabasco, Campeche en verder nog in het buurstaten Belize, Guatemala en Honduras. De Maya's hadden geen centraal bestuur waardoor iedere stad fungeerde als een zelfstandige staat. Het was een echte standenmaatschappij en de mensen geloofden in reïncarnatie. De oudste gebouwen van de Maya's dateren uit de periode tussen de 4e en de 9e eeuw n.Chr. en allerlei kunstvormen stonden op een hoog niveau. Ook op het gebied van de wiskunde waren de Maya's fenomenaal en hadden bijvoorbeeld een nauwkeuriger kalender dan wij nu hebben. Belangrijke halfmenselijke, halfdierlijke goden waren o.a. Itzamná (schepper en god van de hemel), Chac (regengod), Ix Chel (god van de maan en geboorte) en Ah Puch (god van de dood).
Tolteken
In de postklassieke periode (900-1521) kregen in plaats van de priester-koningen, de militairen het voor het voor het zeggen. Ommuurde steden zijn typisch voor deze periode en Tolteken en met name Azteken waren belangrijke culturen.
De Tolteken van Tollan waren rond 900 eigenlijk de opvolgers van de stadstaat Teotihuacán. Tollan lag ca. 80 kilometer ten noorden van het huidige Mexico-Stad. Om goden tevreden te stellen was het offeren van mensen een belangrijke gebeurtenis in de godsdienst van de Tolteken. Ze gebruikten daar vaak krijgsgevangenen voor en om die te krijgen werd er vaak oorlog gevoerd. Ze breidden hun macht uit naar het schiereiland Yucatán en zuidelijk Mexico en rond het jaar 1000 werden de Maya's onderworpen en de stad Chichén Itzá bezet. Deze stad werd langzaam een militaristische oorlogszuchtige stadstaat en groeide uit tot de belangrijkste stad op het schiereiland Yucatán. De vroegere hoofdstad van de Tolteken, Tolla, werd in 1156 verwoest door de Chichimeken, waarna het rijk van de Tolteken uit elkaar viel.
Azteken
Het centrale hoogland werd na het uiteenvallen van het Tolteken-rijk een strijdplaats om de hegemonie die uiteindelijk gewonnen werd door de Mexica's, beter bekend als de Azteken. De Azteken stelden als beschaving begin 14e eeuw nog niet zoveel voor. In 1325 werd begonnen met de bouw van drijvende tuinen in het meer van Texcoco. In deze tuinen werd voornamelijk maïs verbouwd en later ontstond er midden in het meer een voor die tijd enorme stad, Tenochtitlán, met kanalen, bruggen, paleizen, riolering en een inwoneraantal van ca. 300.000. Net als de Tolteken had hun ongecontroleerde oorlogsdrift een religieuze achtergrond. Zij hadden duizenden krijgsgevangenen nodig die geofferd werden om natuurrampen te voorkomen en hadden alle volkeren in dat deel van Mexico onderworpen. Hoe de Azteken dit alles in nauwelijks honderd jaar tijd voor elkaar gekregen hebben, is nog steeds een raadsel. Ten tijde van de komst van de Spanjaarden in 1519 was de absolute machthebber van de Azteken Montezuma II. De twee belangrijkste goden van het Azteekse rijk waren Huitzilopochtli, de zonnegod, en Tlaloc, de regengod. De god van de schepping, Quetzalcóatl komt net als Tlaloc onder verschillende namen bij verschillende volkeren voor.
Spaanse conquistadores
Het was de Spaanse veroveraar (conquistador) Hernán Cortés die als eerste Europeaan op 21 april 1519 met enkele honderden soldaten voet aan Mexicaanse wal zette, in de buurt van Veracruz. De Azteken bejegenden hem zo vriendschappelijk omdat ze dachten dat Cortés de god Quetzalcóatl was die terugkeerde van zee. Cortés nam Montezuma II echter onverwacht gevangen met behulp van vele duizenden Tlaxcalan-indianen die zo hoopten onder de terreur van de Azteken uit te komen. De Spanjaarden gebruikten Montezuma als gijzelaar, maar de Azteken kwamen toch in opstand. Montezuma probeerde dit te verhinderen maar werd gedood door zijn eigen volk.
De jongere broer van Montezuma, Cuitláhuac, werd de nieuwe leider en hij bracht de Spanjaarden een gevoelige slag toe. Vele Spanjaarden vonden de dood en ze verloren de alle buitgemaakte rijkdommen in een nacht die de geschiedenis in zou gaan als de "noche triste". In 1521 vielen de Spanjaarden weer aan en dolven de Azteken, nu onder leiding van Cuauhtémoc, het onderspit. Er werden duizenden Azteken gedood en ook de hoofdstad Tenochtitlán werd verwoest. Het gebied werd in naam van Karel V tot kolonie uitgeroepen en Nieuw-Spanje genoemd. Op de fundamenten van Tenochtitlán werd een nieuwe stad gebouwd die in Mexico herdoopt werd.
Door dwangarbeid, onderdrukking en nieuwe ziekten als pokken stierven vele indianen en daalde het aantal in de 16e eeuw van ca. 25 miljoen naar ca. 2 miljoen. Enige tijd later nam de Spaanse Kroon de indianen enigszins in bescherming. De dorpen werden erkend als "pueblos de indios" en er was wat grondbezit mogelijk. De indianen moesten daarvoor wel de katholieke leer naleven en belasting betalen. In "Nieuw-Spanje" konden alleen zuivere Spanjaarden, de zogenaamde "peninsulares", hoge ambten bekleden en moesten alle industriële producten uit Spanje betrokken worden en was de uitvoer, sinds de 18de eeuw met name zilver, alleen maar op het moederland gericht. Het grondbezit was geheel in handen van Spanjaarden en van de kerk, die in het openbaar bestuur was geïntegreerd. In 1535 kreeg de nieuwe kolonie de status van onderkoninkrijk.
Dit systeem kon zich eeuwen lang handhaven.
Welkom bij Clubs!
Kijk gerust verder op deze club en doe mee.
Of maak zelf een Clubs account aan: