Het vergeten rijk van de Inca's

De Inca’s konden succesvol overleven in het Andesgebergte door lamapoep als mest te gebruiken. Dat beweren Franse wetenschappers in een nieuwe studie.

De Inca’s in de legendarische stad Machu Picchu bemestten hun akkers met de uitwerpselen van lama’s, waardoor ze ook op grote hoogte mais konden telen. Het volk was daardoor niet meer afhankelijk van het zoeken naar voedsel dat in het wild groeide.

Dat meldt Physorg.com naar aanleiding van een onderzoek van wetenschappers van het French Institute for Andes Studies.

Modderlagen

De onderzoekers analyseerden enkele modderlagen in een gebied tussen de jungle en de resten van Machu Picchu.

De onderzoekers vonden in het gebied 2700 jaar oude resten van mais-stuifmeel. Dit wijst er volgens hen op dat de Inca’s het stuk land als akker gebruikten. In de modder werden ook bovengemiddeld veel overblijfselen van mijten aangetroffen die zich voedden met de uitwerpselen van dieren.

Samenhang

De wetenschappers toonden zelfs een samenhang aan tussen de resten van mijten en de stuifmeelresten. Hoe meer oude mais-stuifmeelkorrels er werd gevonden in een gebied, hoe meer overblijfselen er waren te vinden van mijten die op uitwerpselen afkwamen.

De vondst suggereert dat de Inca’s hun akkers bewust bemestten met lamapoep. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Antiquity.

Plantenresten

Toch is het bewijs volgens Amerikaanse wetenschappers nog mager. Onderzoekster Christine Hastorf van de Universiteit van Californië stelt dat er ook plantenresten moeten worden onderzocht om definitief te kunnen vaststellen dat de Inca’s de groei van mais stimuleerden met mest van lama’s. 

Het is al langer bekend dat de inca’s lama’s hielden. De dieren werden in ieder geval gebruikt om spullen te vervoeren. Ook werden lama’s waarschijnlijk gezien als een bron van vlees en wol.